Paragrafen

3d. Financiering

Deze paragraaf gaat in op het treasurybeleid en het risicobeheer van de financieringsportefeuille. In 2024 voldoen we aan de kasgeldlimiet, renterisiconorm en norm voor schatkistbankieren. De netto schuldpositie (kort en langlopende leningen) is afgenomen. Rente-inkomsten uit schatkistbankieren, lagere schuld en geen financieringsvraag in 2024 geven een positief renteresultaat. Het bedrag aan verstrekte leningen en garanties aan derden is toegenomen.
De kaders zijn vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). De belangrijkste doelstelling is het beheersen van de (mogelijk) uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. Het wettelijk kader is verder uitgewerkt in het treasurystatuut van de gemeente Eindhoven, dat in 2024 opnieuw is vastgesteld.

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de feitelijke geldstromen in 2024. Het rekeningresultaat wordt gecorrigeerd voor resultaatposten die geen kasstroom met zich meebrengen (bijvoorbeeld afschrijvingen) en voor kasstromen die geen resultaatpost zijn (bijvoorbeeld mutaties in voorzieningen). De gemeente werkt vanuit totaalfinanciering: alle gemeentelijke inkomsten en uitgaven worden gesaldeerd voordat de gemeente zich op de geld- of kapitaalmarkt begeeft.

Op basis van de cijfers in de primaire begroting was een liquiditeitenuitstroom van € 106 miljoen voorzien. De realisatie over 2024 laat een kasuitstroom zien van € 59 miljoen als gevolg van ontvangst van diverse grote specifieke uitkeringen van het Rijk en achterblijvende uitgaven.

Kasstroomoverzicht 2024 ( x € 1 miljoen)

Rekeningresultaat

20,6

Correctie voor afschrijvingen en mutaties voorzieningen/reserves

61,7

Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (voorraden)

21,3

Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (overig: crediteuren, debiteuren)

6,6

Kasstroom operationele activiteiten

110,2

Investeringen in (im)materiele vaste activa

-169,9

Desinvesteringen in (im)materiele vaste activa

3,2

Totaal kasstroom investeringsactiviteiten

-166,7

Aflossing van opgenomen leningen

-0,5

Toename van verstrekte leningen

-2,2

Kapitaalverstrekking aan deelneming

0,0

Totaal kasstroom financieringsactiviteiten (benodigde herfinanciering)

-2,8

Financiering ( x € 1 miljoen)

Lager saldo bankrekeningen en contant geld

59,3

Nieuwe opgenomen langlopende leningen

0

Afname kasgeldleningen

0

Financiering van kasinstroom

59,3

Renteontwikkelingen

Na een periode van veel renteverhogingen, verlaagde de Europese Centrale Bank (ECB) vanaf juni 2024 de depositorente in vier stapjes van 4% naar 3% als een reactie op afzwakkende inflatie in de gehele EU. Met de lagere rente wil de ECB de kwakkelende economie van het eurogebied ondersteunen. De ECB heeft in 2025 de eerste vervolgstap al gezet naar 2,75%, en verdere verlagingen worden verwacht. Al is dit mede afhankelijk van inflatoire druk als gevolg van eventuele importheffingen vanuit de VS.
In 2024 schommelde de 10 jaars marktrente voor gemeenten tussen 3,3% en 2,6% maar eindigde ongeveer op de beginstand rond de 3,0%. Daarmee is de lange rente weer (licht) hoger dan de drie maands-rente.

Over de afgelopen tien jaar hebben de rentes zich als volgt ontwikkeld:

Kasgeldlimiet en renterisiconorm

De wet FIDO stelt dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal (de kasgeldlimiet) met kort geld mag financieren. Als de netto-vlottende schuld, bestaande uit kasgeldleningen en het saldo van de bankrekeningen, de kasgeldlimiet (€ 99 miljoen) drie kwartalen overschrijdt, moeten aanvullende maatregelen worden genomen. In 2021 zijn alle kasgeldleningen afgelost. Het gehele jaar 2024 is het bankrekeningsaldo positief geweest.

Kasgeldlimiet ( x € 1 miljoen)

kw1

kw2

kw3

kw4

Norm 8,5% van begrotingstotaal

99

99

99

99

Gemiddelde Netto vlottende schuld (x € 1 miljoen)

0

0

0

0

De renterisiconorm uit de wet FIDO regelt dat gemeenten tot een dusdanige opbouw van de leningenportefeuille komen, dat tegenvallers als gevolg van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt. Het totaal aan aflossingen en renteherziening op leningen mag jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal zijn. Voor Eindhoven is dat in 2024 € 233,1 miljoen. Het bruto bedrag aan aflossingen bedroeg € 1,1 miljoen.

Renterisiconorm ( X € 1 miljoen)

2022

2023

2024

Norm 20% van begrotingstotaal

200,1

217,7

233,1

Stand

33,1

16,1

1,1

De langlopende schuldpositie van de gemeente Eindhoven is in 2024 licht gedaald naar € 306,5 miljoen. In 2024 werd slechts voor een bedrag van netto € 0,5 miljoen aan leningen en waarborgsommen afgelost. Vanwege de ruime liquiditeitspositie was het niet noodzakelijk om nieuwe lange financiering aan te trekken in 2024.

Ontwikkeling opgenomen geldleningen
(x € 1.000)

Restant per 31-12-2023

Vermeerdering in 2024

Aflossing in 2024

Restant per 31-12-2024

Eigen financiering

251.424

492

250.932

Projectfinanciering zonnepanelen project

5.466

519

4.947

Lening t.b.v. aankoop gronden PSV

48.600

48.600

Voor doorlening aan woningbouw

1.360

74

1.287

Waarborgsommen van derden

172

646

52

765

Totaal vaste schuld

307.022

646

1.137

306.530

Verstrekte leningen

Het totaal bedrag aan verstrekte leningen is in 2024 toegenomen met Є 2,3 miljoen tot € 15,5 miljoen.

  • woningbouw: de verstrekte leningenportefeuille bevat nog slechts één lening, die is doorgeleend aan een Eindhovense woningbouwcorporatie. Deze lening à € 1,3 miljoen is afgesloten met zogenaamde WSW-garantie; in geval de tegenpartij in gebreke blijft, kan de gemeente haar lening via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) terug krijgen.
  • deelnemingen: door Park Strijp CV is in 2024 € 3,2 miljoen opgenomen binnen de overeenkomst.
  • overige leningen: er is een lening verstrekt aan Stichting Kazerne foundation van €0,15 miljoen. In 2024 hebben reguliere aflossingen plaatsgevonden op de aan particulieren verstrekte leningen binnen het zonnepanelenproject Zuidoost-Brabant en op starters- en duurzaamheidsleningen via SVn. In totaal staat er nog € 6,5 miljoen op deze leningen uit.

Ontwikkeling verstrekte geldleningen
(x € 1.000)

Restant per
31-12-2023

Mutatie

Restant per
31-12-2024

Lening aan woningbouw

1.360

-74

1.287

Lening aan deelnemingen

2.864

3.213

6.077

Overige leningen (startersleningen, zonnepanelen, duurzaamheidsleningen, Enexis, ROW, Kazerne, bijstand, waarborgsommen derden, etc.)

8.992

-896

8.097

Totaal vaste schuld

13.217

2.244

15.461

Netto schuld en liquide middelen

Om de netto schuld te bepalen corrigeren we de opgenomen gelden (lang en kort) met de verstrekte leningen en liquide middelen. Per saldo is de netto schuld gecorrigeerd voor liquide middelen in 2024 toegenomen met € 56,6 miljoen naar € 265,8 miljoen. De opgenomen gelden zijn € 0,5 miljoen afgenomen door reguliere aflossing van langlopende leningen. Er zijn geen kort lopende leningen in 2024. Het saldo liquide middelen (bankrekeningen plus schatkist) is met € 57,1 miljoen afgenomen. De verstrekte leningen laten een toename zien van € 2,3 miljoen. Over de afgelopen jaren heeft de netto-schuld zich als volgt ontwikkeld:

Renteresultaten

De treasury-rol, die wordt ingevuld vanuit de sector Control, kan gezien worden als de interne bank van de gemeente en opereert op de geld- en kapitaalmarkt. De kosten van het eigen vermogen en de rentekosten van de leningen worden via de interne rekenrente doorberekend aan de sectoren met investeringen in economisch nut of grond. De commissie BBV heeft in 2016 de methode van berekening van de interne rente en de rente grondbedrijf voorgeschreven. Voor de berekening van de interne rente worden de rentekosten omgeslagen over de activa die integraal zijn gefinancierd. De interne rente en de rente op reserves en voorzieningen zijn bij de begroting 2024 vastgesteld op 1,0%. Conform de notitie Rente van de commissie BBV is berekend of de doorbelaste rentelasten in de realisatie niet meer dan 25% afwijken van de werkelijke netto rentelasten, met een te positief renteresultaat tot gevolg. Om hieraan te voldoen is de rente op reserves en voorzieningen nacalculatorisch verhoogd naar 1,4%. Daardoor valt het gerealiseerde renteresultaat op het taakveld treasury binnen de in de BBV notitie gedefinieerde bandbreedte. De verhoging van het rentepercentage op reserves en voorzieningen leidt tot hogere lasten en daarmee een lager renteresultaat, maar gemeentebreed is de wijziging per saldo resultaatneutraal. Het rentepercentage voor het grondbedrijf is bij de gewijzigde begroting vastgesteld op 1,3%, maar is in de loop van het jaar begrotingstechnisch en in de realisatie bijgesteld naar 1,05% op basis van de werkelijke boekwaarde per 1-1-2024 en de gerealiseerde rentelasten over 2024. Daarmee is voldaan aan de eis van het BBV.
Onderstaand schema geeft inzicht in de netto rentelasten, de wijze waarop rente aan grondexploitaties, projectfinanciering aan specifieke taakvelden en omslagrente aan investeringen wordt toegerekend en het renteresultaat op het taakveld treasury.
Het gerealiseerde renteresultaat is € 1,2 miljoen positief. De voordelige afwijking ten opzichte van gewijzigde begroting is met name het gevolg van ontvangen rente op de overtollige liquide middelen op de bankrekening bij de schatkist. Daarnaast waren de externe rentelasten lager door minder investeringen in de afgelopen jaren. Ook in 2024 was het niet noodzakelijk om lange financiering aan te trekken.

Schema rentetoerekening
(x € 1 miljoen)

Primaire
begroting

Gewijzigde
begroting

Realisatie

Saldo externe rente lasten en baten

-6,3

-5,8

-2,9

Rente over eigen vermogen en voorzieningen

-4,2

-7,3

-7,3

Totale netto rentekosten op taakveld treasury

-10,5

-13,1

-10,2

Doorbelaste rente naar grondexploitaties en projectfinanciering

2,6

3,0

3,0

Doorbelaste rente naar activa via renteomslag

11,1

8,4

8,4

Renteresultaat op taakveld treasury

3,2

-1,6

1,2

Verstrekte garanties

Per eind 2024 is voor een bedrag van € 6,9 miljoen aan leningen direct gegarandeerd door de gemeente aan instellingen, die actief zijn op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, sport en cultuur. De garanties zijn deels verstrekt met hypothecaire zekerheid. Het college van B&W is terughoudend in het verstrekken van nieuwe garanties of leningen. In geval van materiële bedragen wordt vooraf advies ingewonnen van de raad.
In 2024 zijn samen met SWS (waarborgfonds voor de sport) nieuwe garanties verstrekt aan Hockey Club Eindhoven (€ 0,34 miljoen) en TV Volley (€0,15 miljoen). TV Volley neemt dit bedrag pas in 2025 op. Per saldo is het bedrag aan verstrekte garanties afgenomen in 2024 met € 0,1 miljoen.

Op de uitstaande leningen en garanties loopt de gemeente risico. Daarom brengen we over (een deel van) de lopende leningen en garanties jaarlijks een risicopremie in rekening bij de geldnemers. Met deze premies voeden we de reserve algemene risico’s garanties en geldleningen. Als de gemeente wordt aangesproken op haar garantie, of een lening niet wordt afgelost, komt dit verlies ten laste van deze reserve. In 2024 zijn er geen bedragen ten laste van de reserve gebracht. Jaarlijks bepalen we de minimale hoogte van de reserve aan de hand van de financiële positie van de geldnemers (solvabiliteit) en de (hypothecaire) zekerheden. Uit deze analyse bleek dat de huidige stand van de reserve van € 2,76 miljoen eind 2024 passend is voor het afdekken van de risico’s.

Woningbouwcorporaties kunnen voor de financiering van hun investeringen leningen aantrekken met borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Rijk en gemeenten staan samen garant voor het WSW via de achtervangpositie. Indien het garantievermogen van het WSW te laag is (bijvoorbeeld doordat corporaties in andere steden een beroep op het WSW doen) moeten alle deelnemende gemeenten en het rijk aan het WSW renteloze leningen verstrekken. Eindhoven neemt eind 2024 voor een bedrag van € 1,86 miljard de achtervangpositie in. Momenteel zijn er geen signalen dat deze achtervangpositie wordt aangesproken.

Gewaarborgde geldleningen
(bedragen x € 1 miljoen)

31-12-2023

Mutatie

31-12-2024

Garanties aan derden

7,0

-0,1

6,9

Schatkistbankieren

Eind 2013 is verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden ingevoerd. Nieuwe beleggingen zijn niet meer toegestaan. Kasoverschotten op reguliere bankrekeningen moeten boven de norm (€ 11,3 miljoen voor Eindhoven) verplicht worden afgestort naar de schatkist van de Staat. Eindhoven heeft geen structurele tegoeden, maar het afgelopen jaar was er het hele jaar sprake van een liquiditeitsoverschot. Vanwege gunstigere rentecondities dan op reguliere betaalrekeningen, zijn alle tegoeden dagelijks afgestort. Daardoor is in 2024 het saldo op de bankrekeningen ruim onder de norm van € 11,3 miljoen gebleven.

Schatkistbankieren

kw1

kw2

kw3

kw4

Limiet (norm)

11,3

11,3

11,3

11,3

Gemiddeld saldo op bankrekeningen

0,7

1,6

0,8

1,0

Deze pagina is gebouwd op 06/11/2025 11:37:10 met de export van 06/11/2025 10:01:56